De inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot herziening van het beslag- en executierecht vond plaats tussen 1 oktober 2020 en 1 april 2021. Een overzicht van de wijzigingen. Lees hier verder:

De inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot herziening van het beslag- en executierecht vond plaats tussen 1 oktober 2020 en 1 april 2021. Een overzicht van de wijzigingen. Lees hier verder:
Een consument houdt een betaalrekening aan bij ING en werd op enig moment via WhatsApp benaderd door iemand die zich voordeed als haar dochter. De ‘dochter’ verzocht haar om een bedrag van 1.200 euro over te maken. De consument heeft dit bedrag feitelijk overgemaakt naar een oplichter. Is ING gehouden om haar te vergoeden?
Het toetsingskader voor fraude via een zakelijke bankrekening is gelijk aan het toetsingskader voor een particuliere bankrekening, zo bleek een maand later in een andere zaak. Lees hier verder:
Voorwaarden aan gemeenschappelijk videobewakingssysteem in appartementencomplex
Het is niet in strijd met Europese regels om in een gemeenschappelijk appartementencomplex een videobewakingssysteem op te zetten, als het doel daarvan is om de veiligheid en de bescherming van personen en goederen te waarborgen, mits de plaatsing van het systeem voldoet aan vereisten van evenredigheid en subsidiariteit. Niettemin moet worden nagegaan of er minder vergaande maatregelen mogelijk zouden zijn, zoals het alleen op bepaalde tijdstippen aanzetten van het bewakingssysteem en het onscherp maken of blokkeren van beelden die zijn opgenomen in ruimten waar de bewaking niet noodzakelijk is.
TK woont in een appartement, waarvan hij eigenaar is, in gebouw M5A. Op verzoek van bepaalde mede-eigenaren van dat gebouw heeft de vereniging van eigenaars tijdens een algemene vergadering van 7 april 2016 besloten om bewakingscamera’s in het gebouw te installeren. TK heeft zich tegen de installatie van dit videobewakingssysteem verzet, omdat dit een schending van het recht op eerbiediging van het privéleven zou vormen. Uiteindelijk heeft hij hierover ook geprocedeerd. In verband hiermee heeft de nationale rechter een aantal uitlegvragen voorgelegd aan het HvJ.
In het bijzonder wil de verwijzende rechter weten of de installatie van het videobewakingssysteem evenredig is ten aanzien van het nagestreefde doel in het licht van art. 6 lid 1 onder c en 7 onder f van richtlijn 95/46, gelezen in het licht van art. 7 en 8 Hv. Het Hof brengt daarbij in herinnering dat bewaking met behulp van video-opnamen van mensen die doorlopend worden vastgelegd, te weten op een harde schijf, geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens vormt in de zin van de richtlijn. De richtlijn bevat een uitputtende lijst van gevallen waarin de verwerking van persoonsgegevens als rechtmatig kan worden aangemerkt. Bovendien geldt de eis van een gerechtvaardigd belang voor de verwerking, de noodzakelijkheid van de verwerking voor de behartiging van dat belang en een afweging tussen dit belang en de fundamentele rechten en vrijheden van de bij de gegevensbescherming betrokken persoon. De richtlijn vereist hierbij geen toestemming van de betrokkene. In het onderhavige geval kan de bescherming van goederen, gezondheid en het leven van de mede-eigenaren als gerechtvaardigd belang worden aangemerkt. Wel moet de nationale rechter nagaan of dit belang daadwerkelijk bestaand, actueel en niet van hypothetische aard is. In het onderhavige geval lijkt aan die eis wel te zijn voldaan omdat er eerder sprake is geweest van diefstal, inbraak en vandalisme in het gebouw. Uit het dossier volgt dat ook rekening lijkt te zijn gehouden met de vereisten van evenredigheid, nu in eerste instantie alternatieve maatregelen zijn genomen (een intercom, een magneetkaart voor het binnenkomen), maar dat die ontoereikend zijn gebleken. Ook is het videobewakingssysteem beperkt tot de gemeenschappelijke ruimten van het gebouw. Niettemin moet worden nagegaan of er nog minder vergaande maatregelen mogelijk zouden zijn, zoals het alleen op bepaalde tijdstippen aanzetten van het bewakingssysteem en het onscherp maken of blokkeren van beelden die zijn opgenomen in ruimten waar de bewaking niet noodzakelijk is. Relevant bij de afweging zijn verder de redelijke verwachting van de betrokkene dat zijn persoonsgegevens niet worden verwerkt als hij dat verder niet redelijkerwijze kan verwachten en dat rekening wordt gehouden met het belang van de mede-eigenaren van het complex. De verwijzende rechter zal met inachtneming van al deze elementen een beslissing moeten nemen.
We adviseren ook over uw rechtspositie ten opzichte van uw huurders. Huurrecht is voor veel beleggers en investerende ondernemers een belangrijke bron van inkomsten, het behalen van een optimale rechtspositie is dan ook geen overbodige luxe.
Het huurrecht kent vele opties en het is zaak om maatwerk van uw huurcontracten te maken zodat u maximaal rendement kunt genereren van uw vastgoed. Wanbetalende huurders, of het nu bedrijven of particulieren zijn, dienen te worden aangepakt. U hebt als verhuurder belang bij tijdige betaling van de huurpenningen. Maar ook dient de huurder het gehuurde in goede staat te onderhouden, hij moet als ‘goed huisvader’ handelen met het gehuurde. Niet iedere huurder ziet deze verplichtingen en handelt daarnaar. In dergelijke gevallen wenst u te kunnen ingrijpen. Uw Bedrijfsadvocaat van Avinci Advocaten helpt u hierbij.
Avinci Advocaten geeft u in bovenstaand artikel de laatste updates uit haar jurisprudentie met bronvermelding uit Recht.nl, EHRC UPDATES, Autoriteitsgegevens.nl, Officiele Bekendmaking en Rechtspraak om u op de hoogte te stellen over de laatste ontwikkelingen op dit rechtsgebied.
En mocht het ondanks alle voorzorgen toch nog mislopen, dan staat Avinci Advocaten u graag terzijde bij het oplossen van een conflict. In eerste instantie door te proberen in onderling overleg tot een acceptabele oplossing te komen. Mocht dat niet lukken en is de gang naar de rechter niet te vermijden, dan strijdt Avinci Advocaten voor het maximale resultaat. Binnen kantoor is veel kennis over en ervaring in het procesrecht aanwezig zodat u veilig langs de klippen van een procedure wordt geloodst.
Avinci Advocaten heeft bovenstaand artikel samengesteld uit haar jurisprudentie om u op de hoogte te stellen over de laatste ontwikkelingen op #arbeidsrecht #avinciadvocaten #bedrijfsadvocaat #dutchdebtsincasso
Heeft u andere vragen? Avinci Advocaten heeft voor ieder conflict of probleemgeval een aparte desk opgericht, bekijk deze andere sites ook:
Bron: recht.nl en EHRC UPDATES Voorwaarden aan gemeenschappelijk videobewakingssysteem in appartementencomplex
Ontslag van de bestuurder van de stichting door de rechter: wie is de belanghebbende?
Ontslag van de bestuurder van de stichting door de rechter. Wie is de belanghebbende? Wie wordt ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot ontslag van de stichtingsbestuurder? De conclusie luidt dat de Hoge Raad de bestendige lijn over de reikwijdte van het belanghebbendebegrip bevestigt en wellicht iets verruimt.
Avinci Advocaten geeft u in onderstaand artikel de laatste updates uit haar jurisprudentie met bronvermelding uit Recht.nl, Autoriteitsgegevens.nl, Officiele Bekendmaking en Rechtspraak om u op de hoogte te stellen over de laatste ontwikkelingen op dit rechtsgebied.
Artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek (BW) vertrouwt het toezicht op het stichtingsbestuur aan de rechter toe. De bestuurder kan op verzoek van een belanghebbende door de rechter worden ontslagen. De invulling van het begrip belanghebbende bepaalt in welke mate in de praktijk uitvoering kan worden gegeven aan het rechterlijk toezicht. De Hoge Raad heeft recent korte metten gemaakt met de (te) beperkte uitleg, die achtereenvolgens door de Rechtbank Den Haag en het Hof Den Haag aan het begrip belanghebbende is gegeven. Dit artikel analyseert deze uitspraken en de consequenties daarvan voor de praktijk.
Juridisch kader: artikel 2:298 BW
Een bestuurder van een stichting die iets doet of nalaat in strijd met de bepalingen van de wet of van de statuten, dan wel zich schuldig maakt aan wanbeheer of niet of niet behoorlijk voldoet aan een bevel van de voorzieningenrechter tot openlegging van de boeken of bescheiden, kan volgens artikel 2:298 BW door de rechtbank worden ontslagen. Dit kan geschieden op verzoek van het Openbaar Ministerie of een belanghebbende.
De wet geeft niet aan wie tot de kring van belanghebbenden behoort. Dit heeft gezorgd voor een scala aan uitspraken (zie par. 2 en 3) en een levendige discussie in de literatuur (zie par. 9). Aanleiding voor deze bijdrage is het arrest[1] Stichting ANV Fondsen, dat de Hoge Raad op 12 oktober 2018 heeft gewezen. De overwegingen uit dit arrest, afgezet tegen de argumenten die de rechtbank in eerste aanleg[2] en het hof in hoger beroep[3] hebben gebezigd, lijken de lijn die in de jurisprudentie is uitgezet, te bevestigen.
Artikel 2:298 BW vertrouwt het toezicht op het bestuur van een stichting aan de rechter toe, omdat een vorm van interne controle bij een stichting kan ontbreken. Een toezichthoudend orgaan is niet dwingend voorgeschreven. Stichtingen hebben bovendien geen leden (zie art. 2:285 BW) en geen aandeelhouders, waardoor een algemene vergadering eveneens ontbreekt. De rechtbank kan de bestuurder niet ambtshalve ontslaan. Dat kan uitsluitend op verzoek van een belanghebbende of het Openbaar Ministerie.[4] Bij de uitvoering van de in artikel 2:298 lid 1 BW neergelegde bevoegdheid is een belangrijke rol weggelegd voor de belanghebbende. Volgens de letterlijke tekst van de wet kan ‘iedere’ belanghebbende bij de rechtbank een verzoek tot ontslag van de bestuurder van een stichting indienen. Het Openbaar Ministerie kan dat ook. De praktijk leert echter dat het Openbaar Ministerie zelden gebruikmaakt van deze bevoegdheid.
Toekomstig recht – Wet bestuur en toezicht rechtspersonen Het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen voorziet in een wettelijke grondslag voor de mogelijkheid tot instelling van een raad van commissarissen bij de stichting.[40] Tevens bevat het wetsvoorstel een verruiming van de gronden voor ontslag van een bestuurder (en commissaris) van een stichting. Het begrip belanghebbende wordt in het wetsvoorstel echter niet nader ingevuld. De memorie van toelichting[41] verwijst naar het Stichting IHD-arrest en vermeldt dat het wetsvoorstel geen verandering aanbrengt in de daarin geformuleerde maatstaf voor de invulling van het begrip belanghebbende.
Onder huidig recht kunnen de benoeming en het ontslag van een bestuurder statutair zijn toegekend aan een ander orgaan van de stichting, bijvoorbeeld een raad van toezicht.[42] Benoeming bij wijze van coöptatie komt echter veel voor.[43] Als de raad van commissarissen bij de stichting eenmaal een wettelijke grondslag heeft verkregen, zou de wijze waarop de bevoegdheden van een raad van commissarissen bij de stichting worden ingevuld, wel eens van invloed kunnen zijn op de reikwijdte van het begrip belanghebbende. In het geval de raad van commissarissen naast een adviserende functie ook de bevoegdheid heeft de bestuurder van de stichting te benoemen en te ontslaan, is het de vraag of verzoekers met een ‘lossere’ relatie met de stichting door de rechter in hun ontslagverzoek zullen worden ontvangen. De tijd zal het leren. Onder het huidige recht heeft de Hoge Raad duidelijkheid gecreëerd.
Via de weg van een ontslagvergunning van het UWV WERKbedrijf tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter, waarbij soms ook een “gouden handdruk” kan worden toegekend.Maar er is meer. Wat bijvoorbeeld te doen als een werknemer ziek is en de werkgever wil de betaling van het salaris stoppen? Of als een werkgever wil dat zijn werknemer op een andere locatie gaat werken, maar deze weigert dat? Of als de werknemer schade oploopt door een ongeval op de werkvloer? De werknemer wil part-time gaan werken maar de werkgever heeft liever één full-timer dan twee part-timers?
In al deze en nog veel meer andere situaties verleent Avinci Advocaten rechtsbijstand, van het opstellen en beoordelen van een arbeidsovereenkomst tot het begeleiden van een reorganisatie en van het voeren van onderhandelingen tot het voeren van procedures. Bron artikel: recht.nl, Openrecht.nl
Dreigt er onverhoopt een een faillissement aan te komen? Avinci Advocaten deelt uit haar jurisprudentie een aantal tips om bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen. Bestuurders van naamloze en besloten vennootschappen, stichtingen, verenigingen en coöperaties dienen hun bestuurstaak behoorlijk te vervullen. Doen zij dat niet en vervullen zij hun taak onbehoorlijk, dan kunnen zij persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor de geleden schade. Bestuurders kunnen in zo’n geval niet alleen geconfronteerd worden met claims van de rechtspersoon/onderneming waarvoor zij werkzaam zijn, maar ook met aanspraken van de curator, crediteuren, aandeelhouders, pensioenfonds en niet te vergeten de belastingdienst. Wij delen deze tips graag met u.
Bron: Sprout, Qivic Juristen, recht.nl.
15 TIPS! Voorkom bestuurdersaansprakelijkheid ingeval faillissement
Aangezien ondernemen nu eenmaal risico nemen is en ondernemingen niet gebaat zijn bij bestuurders die uit angst voor claims alleen maar defensief en angstig beleid voeren, wordt de lat voor bestuurdersaansprakelijkheid redelijk hoog gelegd. Aansprakelijkheid wordt door de rechter alleen aangenomen als er sprake is van een “ernstig verwijt”. Daarvan is sprake “als een bestuurder handelingen verricht die geen redelijk oordelend en verstandig bestuurder in dezelfde omstandigheden zou hebben verricht”.
TIPS
Ondanks het feit dat aansprakelijkheid door de rechter niet snel wordt aangenomen, stijgt het aantal claims wegens bestuurdersaansprakelijkheid van jaar tot jaar. Het risico bestaat dus dat ook u ooit in rechte aangesproken zult worden. Omdat u dat risico – naar ik aanneem – liever niet loopt, volgt hierna een aantal tips ter voorkoming van aansprakelijkheid:
Met deze checklist in de hand blijft u hopelijk gevrijwaard van bestuurdersaansprakelijkheid.
Bron: Sprout, QiViQ Juristen – Dordrecht – Anastasia Vassilieva
Avinci Advocaten schrijft regelmatig artikelen over bestuurdersaansprakelijkheid:
Hoewel volgens de Nederlandse wet een rechtspersoon, veelal een vennootschap, maar ook stichtingen en verenigingen, in principe zelf aansprakelijk is voor schulden of toegebrachte schade, bestaan er situaties waarin u als bestuurder van zo´n rechtspersoon persoonlijk aansprakelijk gesteld kunt worden. In artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek is vastgesteld dat een bestuurder verplicht is “behoorlijk bestuur” over de rechtspersoon te voeren. Een duidelijke definitie van dit begrip wordt niet gegeven, want dit wordt overgelaten aan het oordeel van de rechter die de specifieke casus moet beoordelen. Als bestuurdersaansprakelijkheid aan de orde is of dreigt te komen, bijvoorbeeld bij een faillissement of het niet nakomen van verplichtingen, doet u er daarom verstandig aan een advocaat in de arm te nemen of in ieder geval advies in te winnen bij een jurist die gespecialiseerd is in ondernemingsrecht. Bij Bedrijfsadvocaat werken dergelijke specialisten, die u graag helpen wanneer u als bestuurder persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld. Andersom kan natuurlijk ook, want als u via een procedure bestuurdersaansprakelijkheid privé verhaal wilt halen op bestuurders van een rechtspersoon die u schade heeft berokkend, staan wij voor u klaar.
Neem contact op 010-4777755
Of er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid is soms moeilijk vast te stellen, te meer daar er verschillende soorten bestuurdersaansprakelijkheid zijn, die in de rechtspraak op verschillende manieren uitgewerkt worden. Met name gaat het er dan om of er sprake is van interne aansprakelijkheid of externe aansprakelijkheid, of wellicht van beide. Bovendien bestaat er een hoofdelijke aansprakelijkheid voor iedere bestuurder. Dat aan al deze begrippen nogal wat haken en ogen zitten, zal u uit onderstaande korte uitleg duidelijk worden. Alle reden dus om raad en advies in te winnen bij een jurist of advocaat. Hij of zij kent alle regelgeving en jurisprudentie die er op dit gebied bestaat en kan uw zaak tot een goed einde brengen.
Interne bestuursaansprakelijkheid is de aansprakelijkheid van u als bestuurder jegens de rechtspersoon. Iedere bestuurder wordt geacht de hem toebedeelde taak binnen de rechtspersoon naar behoren te vervullen. Nalatigheid hierin wordt bestempeld als onbehoorlijk bestuur en kan de bestuurder worden aangerekend als hem daarin tevens ernstig verwijt treft. Hiervan kan sprake zijn als u bijvoorbeeld gehandeld hebt in strijd met de statuten van de rechtspersoon, verplichtingen bent aangegaan die nadelig zijn voor de rechtspersoon of de administratie niet op orde hebt.
Van externe bestuursaansprakelijkheid is sprake als schade is toegebracht aan een derde partij. Dit is gebaseerd op het rechtsbegrip “onrechtmatige daad”. Om een bestuurder hiervoor persoonlijk aansprakelijk te stellen, moet echter bewezen worden dat hem een persoonlijk ernstig verwijt kan worden aangerekend voor deze onrechtmatige daad. Dit kan bijvoorbeeld zijn als u namens de rechtspersoon een overeenkomst aangaat waarvan u op voorhand weet of zou kunnen weten dat de rechtspersoon de verplichtingen die hieruit voortvloeien niet zal kunnen nakomen.
Daarnaast is er nog de gedeelde aansprakelijkheid; indien er meerdere bestuurders zijn geldt er een collectieve verantwoordelijkheid voor het bestuur van de rechtspersoon en een hoofdelijke aansprakelijkheid voor iedere bestuurder. Dat wil dus zeggen dat u persoonlijk aansprakelijk kunt worden gesteld voor fouten, ook als die door één van uw medebestuurders zijn gemaakt. Om te bewijzen dat u als medebestuurder geen blaam treft voor deze fouten is meestal een ingewikkelde zaak.
Ons kantoor is centraal gelegen in Rotterdam, op een steenworp afstand van de arrondissementsrechtbank in Rotterdam Zuid. Wij zijn daarmee goed bereikbaar vanuit alle delen van Zuid-Holland, van de Krimpenerwaard in het noorden tot de Hoekse Waard in het zuiden. Ter illustratie geven wij slechts een kleine greep uit de plaatsen van waaruit bestuurders hun weg naar ons advocatenkantoor hebben weten te vinden:
Wordt u aangesproken op uw bestuurdersverantwoordelijkheid of hebt u schade geleden door een derde partij waarbij u verhaal wilt halen, al dan niet privé, maak dan een afspraak met een van onze juristen. In een persoonlijk gesprek kunnen wij dan alle mogelijkheden met u bespreken en geven u een gedegen advies over de te nemen stappen. Mocht het tot een rechtszaak komen, dan zal onze advocaat u daar natuurlijk bijstaan of vertegenwoordigen.
Dreigt er een faillissement? 15 Tips om bestuurdersaansprakelijheid te voorkomen.
Toetsingcriteria concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst!
Sinds de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid is het uitgangspunt dat een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet geldig is. Een uitzondering op de hoofdregel is enkel mogelijk indien de werkgever aantoont dat het concurrentiebeding noodzakelijk is vanwege ‘zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen’. De ratio achter deze beperking is dat werknemers met een tijdelijk contract ‘dubbel nadeel’ ondervinden van het concurrentiebeding: enerzijds hebben zij een in duur beperkt contract en anderzijds worden zij belemmerd bij hun overstap naar een nieuwe baan. Tegen deze achtergrond worden door rechters hoge eisen gesteld aan de motivering van de zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Uit de jurisprudentie blijkt dat werkgevers hierbij vaak aan het kortste eind trekken. Dit artikel richt zich op de toetsingscriteria die worden toegepast door (lagere) rechters.
Het toetsingskader voor het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is neergelegd in artikel 7:653 BW.
De rechter dient de volgende drie vragen te beantwoorden:
1. Is het concurrentiebeding geldig tot stand gekomen (de formele toets)?
2. Is het concurrentiebeding noodzakelijk vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen (de inhoudelijke toets)?
3. Wordt de werknemer onbillijk benadeeld door het concurrentiebeding (de belangenafweging)?
Het aantal concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd dat door toedoen van de rechter sneuvelt is hoog. Dit is in lijn met de bedoeling van de wetgever: slechts in uitzonderingsgevallen is een concurrentiebeding in een tijdelijk contract toegestaan. Van een geldig concurrentiebeding kan alleen sprake zijn indien de werkgever aantoont dat het gaat om specifieke werkzaamheden of een specifieke functie van de werknemer, waardoor het 26 Hof Arnhem-Leeuwarden 27 december 2016, (www.rechtspraak.nl). 27 Rb. Noord-Nederland 6 juli 2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:10006. Het opnemen van het concurrentiebeding noodzakelijk is vanwege bedrijfsbelangen van de werkgever en deze belangen zwaarder wegen dan de belangen van de werknemer. Om zo veel mogelijk discussies te voorkomen over de rechtsgeldigheid van het beding dient de werkgever dus generieke omschrijvingen te vermijden. In de praktijk blijkt dit lastig. Uit de (gepubliceerde) rechtspraak volgt verder dat rechters het toetsingskader niet altijd even strikt toepassen. Zo wordt het onderscheid tussen nietigheid en vernietigbaarheid niet in alle uitspraken zuiver toegepast. Ook is in een aantal zaken geoordeeld dat de motivering voldoende was, terwijl het beding niet specifiek was toegesneden op de persoon en de functie van de werknemer. Dat is in strijd met de bedoeling van de wetgever. Naar aanleiding hiervan is het ruim vier jaar na de inwerkingtreding van het gewijzigde artikel 7:653 BW nog steeds niet geheel duidelijk wanneer een concurrentiebeding rechtsgeldig is. In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat hoe concreter het beding is afgestemd op de functie van de werknemer en het bedrijfsdebiet van de werkgever, hoe groter de kans is dat het beding standhoudt. Hoewel is gebleken dat van werkgevers veel wordt verwacht ten aanzien van de motivering, is het zeker niet onmogelijk om een rechtsgeldig concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op te nemen.
Prijs: € 400,- (exclusief BTW)
U heeft een concurrentiebeding. Wat mag u wel en wat mag u niet doen voor een nieuwe werkgever? Wij checken en adviseren voor vaste prijs.
Waarom concurrentiebeding checken?
Wie werkt, die weet wat. De opgedane kennis bij de ene werkgever mag niet zomaar bij een andere worden ingezet. Dit wordt vaak vastgelegd in een concurrentiebeding en/of een geheimhoudingsbeding, als onderdeel van de arbeidsovereenkomst. Maar wat mag je als werknemer wel en wat mag niet? Wat zijn de grenzen van het beding? Hoe lang is het van kracht? Of wat kun je als werkgever doen als een werknemer vertrouwelijke informatie gebruikt?
Wat doen wij voor u?
Onze specialisten arbeidsrecht checken uw concurrentiebeding en adviseren over wat u mag of niet mag. En wat de grenzen zijn.
Wat krijgt u voor dit bedrag?
Heeft u interesse in dit pakket? Vul vrijblijvend onderstaand formulier in en wij nemen contact met u op.
Veel klanten kloppen bij ons aan om hun concurrentiebeding te toetsen of op te stellen om dergelijke procedures te voorkomen. Een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst verbiedt de werknemer om tijdens en gedurende een bepaalde periode na afloop van de arbeidsovereenkomst concurrerende werkzaamheden te verrichten, bijvoorbeeld door in dienst te treden bij een concurrent. Er zijn vele varianten die goed overwogen dienen te worden en waar Avinci Advocaten bij kan helpen. Via de weg van een ontslagvergunning van het UWV WERKbedrijf tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter, waarbij soms ook een “gouden handdruk” kan worden toegekend.Maar er is meer. Wat bijvoorbeeld te doen als een werknemer ziek is en de werkgever wil de betaling van het salaris stoppen? Of als een werkgever wil dat zijn werknemer op een andere locatie gaat werken, maar deze weigert dat? Of als de werknemer schade oploopt door een ongeval op de werkvloer? De werknemer wil part-time gaan werken maar de werkgever heeft liever één full-timer dan twee part-timers?
In al deze en nog veel meer andere situaties verleent Avinci Advocaten rechtsbijstand, van het opstellen en beoordelen van een arbeidsovereenkomst tot het begeleiden van een reorganisatie en van het voeren van onderhandelingen tot het voeren van procedures. Wij vinden het belangrijk dat alles van te voren goed geregeld is zodat u weet waar u aan toe bent. En wordt het concurrentiebeding overschreden? Aarzel dan niet en neem contact op!
Voor contact:
Avinci Advocaten geeft u in bovenstaand artikel de laatste updates uit haar jurisprudentie met bronvermelding uit Recht.n, Autoriteitsgegevens.nl, Officiele Bekendmaking en Rechtspraak om u op de hoogte te stellen over de laatste ontwikkelingen op dit rechtsgebied.
En mocht het ondanks alle voorzorgen toch nog mislopen, dan staat Avinci Advocaten u graag terzijde bij het oplossen van een conflict. In eerste instantie door te proberen in onderling overleg tot een acceptabele oplossing te komen. Mocht dat niet lukken en is de gang naar de rechter niet te vermijden, dan strijdt Avinci Advocaten voor het maximale resultaat. Binnen kantoor is veel kennis over en ervaring in het procesrecht aanwezig zodat u veilig langs de klippen van een procedure wordt geloodst.
Avinci Advocaten heeft bovenstaand artikel samengesteld uit haar jurisprudentie om u op de hoogte te stellen over de laatste ontwikkelingen op #arbeidsrecht.
Concurrentiebeding bij tijdelijk contract
De WOZ-waarde wordt voor steeds meer doeleinden gebruikt, sinds een paar jaar ook voor het bepalen van de maximale huurprijs. Sindsdien kunnen huurders bezwaar maken tegen de WOZ-waarde. Veel gemeenten stelden zich echter op het standpunt dat een huurder niet altijd belang heeft bij een lagere WOZ-waarde. Als de huurder niet kon aantonen dat er een direct belang was werd het bezwaarschrift niet in behandeling genomen (niet-ontvankelijk verklaard).
De Hoge Raad oordeelt dat huurders die rechtsmiddelen aanwenden tegen een WOZ-beschikking die zij van de gemeente ontvangen, zonder meer ontvankelijk zijn. X is bewoner van een woning die wordt gehuurd door zijn bv en aan X ter beschikking wordt gesteld. In geschil is of de heffingsambtenaar het bezwaar van X tegen de WOZ-beschikking van de woning terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het ontbreken van belang. Hoge Raad over procesbelang huurders bij rechtsmiddelen tegen WOZ-waarde
De Hoge Raad oordeelt dat ook huurders zonder meer ontvankelijk zijn als ze rechtsmiddelen aanwenden tegen een WOZ-beschikking die ze van de gemeente ontvangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de WOZ-waarde voor huurder X geen basis vormt voor een aan hem opgelegde gemeentelijke heffing, en dat de op de WOZ-waarde gebaseerde bijtelling bij het inkomen voor de inkomstenbelasting niet is gebaseerd op enige wettelijke bepaling. Daarom is het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard, aldus de rechtbank. De Hoge Raad is het hiermee niet eens. De raad legt uit dat gemeenten niet verplicht zijn om een WOZ-beschikking te sturen aan huurders die hierbij geen belang hebben. Als een huurder echter wel een beschikking krijgt van de gemeente wordt hij geacht hierbij belang te hebben (HR 20 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2656). Het voorgaande betekent dat de heffingsambtenaar het bezwaar van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
We adviseren uiteraard als huurder maar ook over uw rechtspositie ten opzichte van uw huurders. Huurrecht is voor veel beleggers en investerende ondernemers een belangrijke bron van inkomsten, het behalen van een optimale rechtspositie is dan ook geen overbodige luxe.
Het huurrecht kent vele opties en het is zaak om maatwerk van uw huurcontracten te maken zodat u maximaal rendement kunt genereren van uw vastgoed. Wanbetalende huurders, of het nu bedrijven of particulieren zijn, dienen te worden aangepakt. U hebt als verhuurder belang bij tijdige betaling van de huurpenningen. Maar ook dient de huurder het gehuurde in goede staat te onderhouden, hij moet als ‘goed huisvader’ handelen met het gehuurde. Niet iedere huurder ziet deze verplichtingen en handelt daarnaar. In dergelijke gevallen wenst u te kunnen ingrijpen. Uw Bedrijfsadvocaat van Avinci Advocaten helpt u hierbij.
Hoge Raad over procesbelang huurders bij rechtsmiddelen tegen WOZ-waarde bron Recht.nl, Taxence, Previcus vastgoed – bron Avinci Advocaten heeft bovenstaand artikel samengesteld uit haar jurisprudentie met bronnen uit Recht.nl, Officiele Bekendmaking en Rechtspraak om u op de hoogte te stellen over de laatste ontwikkelingen op dit rechtsgebied.
De Tijdelijke Regeling voor handel- en kantonzaken stipuleert dat tot 1 juni 2020 in woonruimtezaken geen ontruiming wordt uitgesproken, uitgezonderd zaken waarin sprake is van feiten die de zaak tot super spoedeisend maken, zoals criminele activiteiten en ernstige overlast. Er is evenwel ruimte om van de Tijdelijke Regeling af te wijken. Niet alleen kunnen bepaalde situaties als ‘overige urgente zaak’ kwalificeren, maar ook kan de rechter een uitzondering maken op de termijn van 1 juni 2020 en kan een ontruiming wel degelijk plaatsvinden.
Bron: Avinci Advocaten heeft bovenstaand artikel samengesteld uit haar jurisprudentie met bronnen uit Recht.nl, Officiele Bekendmaking en Rechtspraak om u op de hoogte te stellen over de laatste ontwikkelingen op dit rechtsgebied.
Met grote regelmaat komen huurontbindingen voor bij de kantonrechter. Bij verhuurders leeft vaak het beeld dat een huurachterstand van drie maanden voldoende is voor een succesvolle ontbindingsclaim. De praktijk ligt net even wat genuanceerder en aan de hand van wat voorbeelden uit de praktijk, geven we u handige tips. Want uit onze praktijk blijkt dat verhuurders meer dan eens worden geconfronteerd met huurders die niet of (veel) te laat de huurprijs overmaken. Met name voor de wat kleinere verhuurders kan dit tot enorme gevolgen leiden.
De mogelijkheid om overeenkomsten te ontbinden is vastgelegd in artikel 6:265 lid 1 BW. Verder staan er nog diverse bijzondere bepalingen in Boek 7 BW opgenomen. Het geeft de ene partij de mogelijkheid om bij een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst van de andere partij tot ontbinding over te gaan. Belangrijke uitzondering op de ontbindingsbevoegdheid is in ditzelfde artikellid opgenomen:
“[..] tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.”
Deze uitzonderingsmogelijkheid, bekend als de tenzij-bepaling, wordt door rechters vaak aangegrepen. Een duidelijke lijn in de rechtspraak en literatuur ontbrak echter. De Hoge Raad heeft in het zogenoemde Tenzij–arrest van 28 september 2018 een duidelijke lijn getrokken. Om met succes gebruik te maken van de mogelijkheid om de huurovereenkomst te ontbinden moet er volgens de Hoge Raad sprake zijn van een “tekortkoming van voldoende gewicht”. De rechter dient bij de beoordeling van het voorgaande rekening te houden met alle omstandigheden van het geval. De toepassing van de tenzij-clausule is dus niet slechts voorbehouden aan zeldzame- of uitzonderingsgevallen. Dit werd eerder in de praktijk wel eens betoogd.
Het Tenzij-arrest van de Hoge Raad bevestigde en verduidelijkte dat lagere rechters de mogelijkheid hebben om tot een volledige belangenafweging over te gaan bij ontbindingsvorderingen. Van die mogelijkheid is veelvuldig gebruik gemaakt. Hieronder een greep uit de rechtspraak.
Rechtbank Rotterdam, 1 februari 2019:
In deze zaak ging het om een gehuurde 7:290-bedrijfsruimte, waar de huurder ruim zes maanden huur onbetaald had gelaten. De huurder in kwestie beriep zich op haar opschortingsrecht wegens het niet tijdig aanvangen van bepaalde funderingswerkzaamheden. Hierdoor liep de door de huurder aangevraagde horecavergunning vertraging op. Een beroep op opschorting werd door de kantonrechter afgewezen. De tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst wegens het niet tijdig betalen van de huurpenningen stond daarmee vast. Dit betekent volgens de kantonrechter echter niet dat de tekortkoming ontbinding rechtvaardigt. Bij de beoordeling of ontbinding gerechtvaardigd is, nam de kantonrechter in overweging dat er (i) geen sprake was van onwil aan de zijde van de huurder, maar dat de huurder de aanvang van de werkzaamheden wilde bespoedigen, (ii) dat niet is gebleken dat er sprake was van betalingsonmacht aan de zijde van de huurder en (iii) dat het opmerkelijk is dat er tussen de aanvang en de daadwerkelijke uitvoering van de herstelwerkzaamheden meer dan zes maanden werd gewacht.
Bij deze uitspraak is opvallend dat, ondanks het verbod om de huurbetaling op te schorten, een beroep op ontbinding alsnog werd afgewezen.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 5 maart 2019:
Het ging in deze procedure om de huur van een woonruimte, waarbij herhaaldelijk huurachterstanden ontstonden. De verhuurder, een woningcorporatie, heeft vervolgens een deurwaarder ingeschakeld. De ingeschakelde deurwaarder heeft vervolgens bijna een jaar de huurder gesommeerd om de openstaande achterstanden te voldoen. Na een jaar was de maat vol en heeft de verhuurder zich tot de rechtbank gewend met een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst. De huurder heeft de opgelopen huurachterstand na dagvaarding ingelopen. De kantonrechter stelde in eerste aanleg de verhuurder in het gelijk en ontbond de huurovereenkomst.
Het hof kwam tot een andersluidend oordeel. Hoewel het hof in een tussenuitspraak overweegt dat de ingelopen huurachterstand de wanprestatie nog niet wegneemt, neemt het hof dit wel mee in zijn overweging of de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt. Naast de ingelopen achterstand, achtte het hof het van belang dat de verhuurder, voordat zij de onderhavige procedure aanhangig maakte, met de huurder in gesprek wilde om afspraken te maken over het inlopen van de achterstand en het voortzetten van de huurovereenkomst. Het hof hechtte tot slot veel waarde aan het van de huurder en dat er náást de huurachterstand geen andere aanmerkingen waren op het huurderschap.
Bij deze uitspraak is opvallend dat het hof, ondanks het herhaaldelijk onbetaald laten van de huurpenningen, de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst afwijst. In de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 maart 2019 overwoog het hof dat het incidentele karakter nu juist reden vormde om een ontbindingsvordering af te wijzen. Het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch laat zien dat dit dus ook bij herhaald wanbetalen mogelijk is.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 1 oktober 2019:
In deze recente uitspraak ging het om een door de verhuurder aangespannen kort geding wegens achterstallige huurbetalingen en een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst. Net als de voorzieningenrechter heeft het hof de ontruimingsvordering van de gehuurde bedrijfsruimte toegewezen. Het hof kwam tot het oordeel dat de tijdige betaling van de huurprijs een van de meest fundamentele verplichtingen van de huurder is. De omstandigheid dat er geen enkele garantie is gegeven dat de huurder in staat is om de huurachterstand – van inmiddels acht maanden – in te lopen, leidt volgens het hof tot het oordeel dat de ontruimingsvordering moet worden toegewezen. Dat de huurder als gevolg van de ontruiming failliet zal gaan, maakt dit niet anders.
Klare taal van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Het arrest wijkt in dat opzicht nogal af van het eerder genoemde arrest van 5 maart 2019. Het is goed voorstelbaar dat het hof rekening heeft gehouden met het verschil in beschermingsnoodzaak tussen huurders van woonruimten en huurders van bedrijfsruimten.
Gerechtshof Den Haag 10 september 2019:
In deze procedure ging het tevens om een huurwoning. De huurder in kwestie was in mei 2016 eerder bij verstek veroordeeld tot betaling van een huurachterstand. Vanaf november 2016 ontstond er een nieuwe huurachterstand. Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding bestond er een huurachterstand van drie maanden. Het hof is kort en bondig. De ontstane huurachterstand van drie maanden is voldoende gewichtig om ontbinding te rechtvaardigen. De door de huurder aangehaalde persoonlijke omstandigheden maken dit niet anders. Het hof vindt het van belang dat er sprake is van een herhaalde huurachterstand en gaat voorbij aan de stelling dat het vinden van een nieuwe woonruimte problematisch is. De huurder had deze stelling onvoldoende onderbouwd.
Algemene Tips:
Het Tenzij-arrest en de aanvullende lagere rechtspraak laten zien dat het niet altijd eenvoudig is om met succes ontbinding van de huurovereenkomst te vorderen. Ook de rechtspraak na het Tenzij-arrest laat een heel divers beeld zien. Of een huurder zich met succes kan verweren hangt af van de omstandigheden van het geval. Het is in ieder geval goed om te weten dat:
• De enkele aanwezigheid van een huurachterstand niet voldoende hoeft te zijn. Laat u daarom goed adviseren voordat u een procedure opstart, om onnodige kosten te voorkomen.
• Het niet kúnnen betalen van de huurprijs aanknoping kan zijn om de huurovereenkomst te ontbinden. Een onderzoek naar de liquiditeit van de huurder is daarom geen overbodige luxe.
• Goedbedoelde initiatieven van de verhuurder om tot een oplossing te komen met voortzetting van de huurovereenkomst, kunnen mogelijk later bij een ontbindingsclaim worden tegengeworpen.
• Het herhaald onbetaald laten van de huurprijs niet per definitie reden is om de huurovereenkomst te ontbinden.
• Tekortkomingen aan de zijde van de verhuurder, nadelig kunnen zijn voor het succesvol ontbinden van de huurovereenkomst.
Avinci Advocaten adviseren ook over uw rechtspositie ten opzichte van uw huurders. Huurrecht is voor veel beleggers en investerende ondernemers een belangrijke bron van inkomsten, het behalen van een optimale rechtspositie is dan ook geen overbodige luxe.
Het huurrecht kent vele opties en het is zaak om maatwerk van uw huurcontracten te maken zodat u maximaal rendement kunt genereren van uw vastgoed. Wanbetalende huurders, of het nu bedrijven of particulieren zijn, dienen te worden aangepakt. U hebt als verhuurder belang bij tijdige betaling van de huurpenningen. Maar ook dient de huurder het gehuurde in goede staat te onderhouden, hij moet als ‘goed huisvader’ handelen met het gehuurde. Niet iedere huurder ziet deze verplichtingen en handelt daarnaar. In dergelijke gevallen wenst u te kunnen ingrijpen. Avinci Advocaten helpt u hierbij.
Zit u met een probleem en wilt u informatie inwinnen? Neem contact op met onze advocaten!
Ontbinding huurovereenkomst na huurachterstand: niet altijd een succes!bron: recht.nl, BGlegal
In onze jurisprudentie omtrent omstreden motorclubs lazen wij dat lokale chapters (oftewel de lokale verenigingen in Nijmegen, Utrecht en Sittard) wel toegestaan zijn. Binnenlandsbestuur.nl en Recht.nl geeft meer informatie op hun website en leggen uit waarom de lokale chapters van motorclub Bandidos mogen niet verboden worden. Dat heeft de Hoge Raad namelijk bepaald. Het overkoepelende Bandidos Motorcycle Club (BMC) Holland blijft wel verboden. Dat oordeelde de Hoge Raad vrijdag. Tegen deze uitspraak is geen beroep meer mogelijk.
Het gerechtshof in Arnhem oordeelde in 2018 dat de Nederlandse tak verboden wordt, onder meer omdat de club geweld zou verheerlijken. Omdat het Openbaar Ministerie niet had gevraagd om een verbod van zelfstandige afdelingen, had het hof daar geen oordeel over gegeven.
Streep door verzoek
Het OM ging daarop in cassatie, maar de Hoge Raad haalt nu een streep door dat verzoek. ‘De chapters zijn zelfstandige informele verenigingen en hebben dus rechtspersoonlijkheid. Het gevolg hiervan is dat het verbod van BMC Holland zich niet uitstrekt tot de lokale Nederlandse chapters’, staat in de uitspraak. ‘Dit betekent dat het OM ten aanzien van iedere afzonderlijke rechtspersoon die het wil laten verbieden, een verzoek tot verbodenverklaring moet doen.’
Internationale deel
De advocaat-generaal (AG) had de Hoge Raad eerder geadviseerd het hoger beroep van de zaak opnieuw te doen, volgens de AG kunnen namelijk niet alleen de Nederlandse tak maar ook het internationale gedeelte verboden worden. De Hoge Raad heeft dit advies niet gevolgd. Het Openbaar Ministerie laat in een eerste reactie weten ’teleurgesteld’ te zijn met de uitspraak en zal het nader bestuderen. Maar: ‘BMC Holland blijft tot tevredenheid van het OM verboden’.
Meerder motorclubs
Het OM heeft de laatste jaren meerdere civiele rechtszaken tegen motorclubs aangespannen om ze verboden te krijgen. Er zijn zaken geweest tegen onder meer No Surrender, Hells Angels en Satudarah. De eerste zaak was tegen de Bandidos. De motorclubs vingen tot nu toe volledig of gedeeltelijk bot, maar de zaken lopen nog in beroep. Bandidos Motorcycle Club vestigde zich in 2014 in Nederland en heeft zogeheten chapters in verschillende steden zoals Sittard, Nijmegen en Utrecht. De motorclub zou enkele tientallen leden hebben. (ANP)
In het Wetboek van Strafrecht zijn de regels vastgelegd die bepalen welke gedragingen strafbaar zijn en welke straf daarvoor kan worden gegeven. Het is mogelijk dat u zich niet aan de regels heeft gehouden en dus een strafbaar feit heeft pleegt. Het is dan mogelijk dat u voor de rechter moet verschijnen en dus een verdachte bent van een strafbaar feit. Wanneer u een dagvaarding heeft gekregen is het belangrijk om zo snel mogelijk een strafrechtadvocaat in te schakelen. De advocaat kan u vervolgens adviseren over de verdere verloop van uw zaak en u wijzen op uw rechten en plichten als verdachte. Ook is het mogelijk dat uw advocaat aanwezig is bij eventuele verhoren bij de politie. U kunt in vertrouwen uw verhaal doen aan uw advocaat omdat hij gebonden is aan zijn beroepsgeheim. U hoeft dus niet bang te zijn dat uw verhaal op straat terecht komt. Kortom, hoe eerder u aan de bel trekt, hoe beter de advocaat zich kan voorbereiden op een zorgvuldige en grondige verdediging van uw strafzaak.
Onze strafrechtadvocaten bieden u uitstekende juridische bijstand en zijn als geen ander op de hoogte van alle aspecten in het strafrecht. Wij behandelen alle voorkomende zaken zoals openlijke geweldpleging, diefstal, bedreiging en belediging, maar ook zwaardere zaken zoals moord, doodslag of verkrachting. Daarnaast kunt u bij ons terecht voor zaken die vallen onder het bijzonder strafrecht zoals de Opiumwet en Verkeersstrafrecht. Iedere strafzaak, groot of klein, vormt een uitdaging om te verdedigen.
Vanuit ons goed bereikbare en centraal gelegen kantoor in Rotterdam staan wij u graag bij. U kunt rekenen op vakkundige begeleiding en persoonlijke ondersteuning. Discretie is uiteraard gegarandeerd.
Heeft u een dagvaarding ontvangen? Neem dan direct contact met ons op!
In onze jurisprudentie omtrent omstreden motorclubs lazen wij dat lokale chapters (oftewel de lokale verenigingen in Nijmegen, Utrecht en Sittard) wel toegestaan zijn. Binnenlandsbestuur.nl heeft het gehele artikel gepubliceerd en ook recht.nl fungeert als onze bron. Geen verbod op lokale chapters van omstreden motorclub
Rechters hebben de taak om in consumentenzaken waarin professionele partijen zoals zorgverzekeraars of incassobureaus geld vorderen, te toetsen of bijvoorbeeld de algemene voorwaarden eerlijk zijn. Op dit moment bevatten dagvaardingen in deze zaken vaak onvoldoende informatie om dit goed te kunnen beoordelen. Voor deurwaarders en incassogemachtigden, die de zaken indienen namens de professionele schuldeisers, is een informatieformulier (pdf, 826 KB) opgesteld die als checklist gebruikt kan worden. Rechters eisen meer informatie in consumenten- en incassozaken:
Om partijen de kans te geven aan de nieuwe situatie te wennen is er een overgangsperiode vanaf 1 december 2019 tot 1 april 2020. Gedurende deze tijd worden ontbrekende gegevens door de rechtbank nog opgevraagd. Als de overgangsperiode voorbij is, wordt er vanuit gegaan dat deurwaarders en incassogemachtigden die regelmatig dit soort zaken aanbrengen bij de rechtbank de aanvullende gegevens uit zichzelf vermelden in de dagvaarding.
De voorgestelde werkwijze is besproken met de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en de Nederlandse Vereniging van gecertificeerde Incassoverenigingen (NVI). De rechtbanken Amsterdam en Den Haag hanteren een afwijkende overgangsperiode: 1 juli tot 1 oktober 2019.
Avinci Advocaten maakt het verschil en legt beslag.
Avinci Advocaten heeft jarenlange ervaring met het innen van openstaande facturen. Bedrijven die meerdere incassozaken per jaar hebben, doen er goed aan naar onze abonnementen te kijken vanwege de aantrekkelijke ‘no cure no pay’ aanbieding. Ook zijn wij in staat om tegen een vast tarief snel beslag te leggen onder een wanbetaler.
Wij kunnen voor u:
Voor particulieren heeft Avinci Advocaten een bijzondere tariefstelling, namelijk op basis van ‘no cure less pay’. Dit houdt in wij tegen een vast basisbedrag aan de slag gaan. Over het behaalde resultaat berekenen wij aanvullend een percentage. U maakt dus alleen extra kosten ingeval van een gunstige afloop. Uiteraard moet uw zaak daarvoor wel geschikt zijn. Wij beoordelen graag gratis en vrijblijvend uw zaak.
Avinci Advocaten deelt met u het risico door de werkwijzen van ‘no cure no pay’ of ‘no cure less pay’. Uw zaak wordt daarom alleen in behandeling genomen als Avinci Advocaten serieus te nemen slagingskansen ziet. Ten overvloede: ons slagingspercentage is zeer hoog.
Speciaal hiervoor heeft Avinci Advocaten Dutch Debts Incassobureau opgericht.
Dutch-Debts is a full service incasso bureau onder leiding van Avinci Advocaten. Door jarenlange ervaring & know how hebben we onze sporen verdiend en een doeltreffend incasso traject ontwikkeld. Dutch Debts zorgt er voor dat uw geld weer zo snel mogelijk op uw rekening staat en heeft daar verschillende methodes voor. Duidelijk, transparante tarieven zodat u weet waar u aan toe bent. Neem een kijkje op de site Dutch Debts! of bel ons voor meer informatie.
Avinci Advocaten geeft u in bovenstaand artikel de laatste updates uit haar jurisprudentie met bronvermelding uit Recht.nl, KBvG NVI, Officiele Bekendmaking en Rechtspraak om u op de hoogte te stellen over de laatste ontwikkelingen op dit rechtsgebied.
En mocht het ondanks alle voorzorgen toch nog mislopen, dan staat Avinci Advocaten u graag terzijde bij het oplossen van een conflict. In eerste instantie door te proberen in onderling overleg tot een acceptabele oplossing te komen. Mocht dat niet lukken en is de gang naar de rechter niet te vermijden, dan strijdt Avinci Advocaten voor het maximale resultaat. Binnen kantoor is veel kennis over en ervaring in het procesrecht aanwezig zodat u veilig langs de klippen van een procedure wordt geloodst.
Avinci Advocaten heeft bovenstaand artikel samengesteld uit haar jurisprudentie om u op de hoogte te stellen over de laatste ontwikkelingen op #arbeidsrecht #avinciadvocaten #bedrijfsadvocaat #dutchdebtsincasso
Rechters eisen meer informatie in consumenten- en incassozaken