Het vennootschapsrecht wordt in toenemende mate geconfronteerd met transacties tussen vennootschappen die mogelijke benadeling van de bedrijven in kwestie en hun minderheidsaandeelhouders ten gevolge hebben. Een meerderheidsaandeelhouder holt de onderneming bewust uit en bevoordeelt zichzelf, of aan hem verbonden entiteiten. Dergelijk handelen wordt wel aangeduid als tunneling of ‘tunneltjes graven’. Uitzonderingen meerderheidsaandeelhouder uitkoopprocedure
In een recente conclusie (ECLI:NL:PHR:2020:450) gaat A-G Assink in op tunneling in het kader van de uitkoopprocedure van artikel 2:201a BW. In dat wetsartikel wordt bepaald dat een meerderheidsaandeelhouder/uitkoper tegen de gezamenlijke andere aandeelhouders een vordering kan instellen tot overdracht van hun aandelen aan de uitkoper. Die meerderheidsaandeelhouder dient wel voor eigen rekening ten minste 95% van het geplaatste kapitaal te verschaffen en ten minste 95% van de stemrechten in de algemene vergadering te kunnen uitoefenen. Het is de rechter die de uitkoopprijs vaststelt (artikel 2:201a lid 5 BW).